Het leven van een legkip

Van erf naar Mega-stal

Organisatie van de moderne eierindustrie

Eeuwenlang scharrelden kippen vaak los over het erf en werden ze voor zowel de eieren als het vlees gehouden. Vanwege efficiëntie en economische redenen is na de Tweede Wereldoorlog een duidelijke tweedeling ontstaan tussen zogenaamde legkippen voor de eieren en vleeskippen voor de vleesproductie. Bij legrassen wordt er specifiek gefokt op zoveel mogelijk eieren leggen en bij de vleesrassen op een zo snel mogelijke groei (de welbekende “plofkip”). . . . Ongeveer twee derde wordt gehouden in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De 36,5 miljoen leghennen leggen circa 11 miljard eieren voor consumptie in een jaar.

Hybriden

In de moderne leghenhouderij worden zogenaamde hybriden gebruikt. Een hybride is een kruising van verschillende kippenrassen zodat er een hogere eierproductie kan worden gehaald vanwege het zogenaamde “heterosis effect”. Dit betekent dat er een kip ontstaat die beter presteert dan het gemiddelde van beide ouders. Het effect is het grootst bij een kruising van sterk verschillende rassen. Het zijn echter genetische effecten die niet of nauwelijks worden doorgegeven aan de nakomelingen. Het effect van heterosis neemt daardoor bij elke generatie af, waardoor fokkerijen steeds opnieuw zuivere rassen (lijnen) met elkaar kruisen om hybriden met het maximale heterosis effect en daarmee de hoogste eierproductie te krijgen. Het gevolg van deze zeer hoge eierproductie is dat hybriden veel sneller “versleten” zijn, omdat het erg veel van de kip vraagt; ze gaan brozere eieren leggen en krijgen een slechter verenpak.

Overgrootouder, grootouders en ouders

Zoals eerder genoemd zijn de leghennen hybriden van zuivere rassen. Deze zuivere lijnen van rassen zijn in feite de overgrootouders en grootouders. Stel dat er 2 verschillende zuivere lijnen (A en B) worden gekruist tot hybriden. De overgrootouders, grootouders en ouders zijn dan de zuivere lijnen A en B (figuur 1). Wanneer de ouderdieren worden gekruist ontstaat er een hybride, namelijk AB. Deze hybride van de zuivere lijnen A en B is de uiteindelijk leghen. Er zijn in de wereld slechts drie grote spelers die deze zuivere lijnen in handen hebben en deze kruisen tot hybriden . Zo zijn de twee grootste het Nederlands Hendrix Genetics (Isa, Babcock, Shaver, Hisex, Bovans en DeKalb lijnen) en de Duitse EW group (Lohmann, Hy-line en H&N lijn). Als derde speler is er de Franse groupe Grimaud (Novogen lijn). Deze spelers beheersen over het algemeen ook de fokbedrijven voor het leveren van de uiteindelijke ouderdieren. De hybriden hebben namen als DeKalb wit (witte leghennen) en Isa bruin (bruine leghennen). [Figuur 1. Het tot stand komen van een hybride leghen uit zuivere lijnen]

Vermeerderen

Op zogenaamde vermeerderingsbedrijven, waarvan er in Nederland zo’n 40 zijn, worden de ouderdieren bij elkaar gezet om bevruchte eieren te leggen. Meestal is er 1 haan op 8 hennen aanwezig. Ook hier bij de vermeerderingsbedrijven wordt de keten beheerst door een aantal grote spelers. Zo heeft ISACOM (onderdeel van Hendrix) 10 vermeerderingsbedrijven en krijgen ze de ouderdieren van ISA, de leghennentak van Hendrix Genetics.

Dubben

Van de hanen van witte rassen wordt de kam onverdoofd afgeknipt wanneer ze nog een kuiken zijn. Dit wordt het dubben van de kam genoemd. . Oftewel, de enorme kammen zijn een toevallige bijkomstigheid van het selectief fokken op maximale eierproductie. Bij bruine rassen is de kam veel kleiner en speelt dit niet. Het dubben van kammen van hanen van bruine rassen is daarom sinds 2015 ook wettelijk verboden. Bij hanen van witte rassen kan de kam echter zo groot worden dat deze voor de ogen gaat hangen en ze fysiek gehinderd worden om te paren en zelfs om te eten. Ook wordt het dubben van de kam gebruikt om seksefouten te kunnen opsporen. .

Broederij

De bevruchte eieren, de zogenaamde broedeieren, gaan vervolgens naar een broederij, waar ze kunstmatig uitgebroed worden in een broedmachine. Kuikens komen ergens tussen de 19 en 22 dagen uit hun ei, maar vanwege economische efficiëntie wordt de broedmachine maar 1 keer geopend en geleegd. Dit gebeurt meestal op dag 21, want dan zijn de meeste eieren uitgekomen. De pasgeboren kuikentjes krijgen ook al hun eerste vaccinaties. Vervolgens gaan de zogenaamde eendagskuikens op transport naar het opfokbedrijf.

Klaargestoomd om te leggen

De eerste 16-18 weken leven de kippen in een zogenaamd opfokbedrijf. Hier krijgen ze de meeste inentingen tegen veelvoorkomende ziektes. In totaal krijgen ze ruim 20 keer een vaccinatie tegen ongeveer 14 verschillende ziektes. Alleen de inenting tegen Newcaste Disease (NCD) is wettelijk verplicht. Ook biologische leghennen krijgen deze vaccinaties. Aangezien leghennen steeds meer eieren leggen, worden de vaccinatiekosten per ei lager en is er een tendens tot meer vaccinaties. Na deze opfokperiode gaan de leghennen naar verrijkte kooien of een scharrelstal en beginnen ze vanaf 19 weken met het leggen van eieren.

Eierproductie

Een stal wordt meestal gevuld met één legkoppel, wat eigenlijk een groep hennen is van dezelfde leeftijd die in 1 keer van een opfokbedrijf worden gekocht. Op die manier kan in één keer een lege stal gevuld worden en kan de stal ook in één keer geleegd worden wanneer de leghennen niet meer genoeg eieren leggen en afgevoerd worden naar het slachthuis. Dit maakt het namelijk mogelijk dat de stal grondig gereinigd en ontsmet kan worden wat noodzakelijk is in verband met de vele ziektekiemen die in de stal aanwezig zijn. Na de schoonmaak kan een nieuw legkoppel in de stal. Na 60 tot 70 weken neemt eveneens de eierproductie af en worden de hennen in de meeste gevallen afgevoerd naar het slachthuis, omdat ze economisch niet meer rendabel zijn. Vandaar dat in de praktijk de leghennen zelden voor een tweede legronde worden aangehouden. Voor het Beter Leven keurmerk is geforceerd ruien bijvoorbeeld niet toegestaan. **[Figuur 2.**Aantal eieren per hen per jaar door in de tijd.] Ook de productieve leeftijd wordt nog verder opgerekt. De verwachting is dat binnen 10 jaar leghennen honderd weken gehouden kunnen worden oftewel bijna 2 jaar voordat ze “afgeschreven” zijn. Tussen de verschillende stalsystemen zit overigens geen verschil in de "houdbaarheid" van de hennen. Ook biologische, Kipster- of Rondeel-hennen worden niet ouder dan ruim anderhalf jaar. Hoe oud kippen normaal gesproken kunnen worden ligt erg aan het ras. Hybriden worden vaak niet ouder dan 3 jaar, terwijl er rassen zijn die wel 20 jaar kunnen worden. De meeste raskippen worden rond de 10 jaar (fig. 3). [Figuur 3. Maximale leeftijd van een hybdride, een leghen (hybride) in de bioindustrie en een “normale” raskip.] Aangezien de leghennen helemaal “op” zijn wanneer ze worden gevangen en afgevoerd naar het slachthuis zijn ze alleen nog maar geschikt voor zogenaamde laagwaardige toepassingen. Met andere woorden, ze belanden in de soep, in kipnuggets of in diervoer.

Kippenvangen

Leghennen zijn overdag snelle en actieve dieren, die zich niet makkelijk laten vangen in stalsystemen waar ze vrij kunnen rondlopen zoals een scharrelstal. Bovendien zou dit veel stress opleveren en kunnen de hennen door het tegen elkaar en objecten aan te vliegen en rennen gewond en “beschadigd” raken, waarna ze officieel niet getransporteerd mogen worden.

Transport

Tevens ervoeren de hennen zeer grote temperatuurschommelingen; binnen een tijdsbestek van enkele uren kon de temperatuur oplopen van rond het vriespunt (tijdens het vervoer) naar 30°C (tijdens de wachttijd in de slachterij). In datzelfde onderzoek duurde het gemiddelde vervoer maar liefst 10 uur (binnen Nederland). Van deze tijd werd er maar een klein deel daadwerkelijk gereden (gemiddeld 2 uur) en stonden de vrachtwagens vooral lange tijd stil in de ontvangstruimte van de slachterij (gemiddeld 8 uur). De vervoersduur kan echter makkelijk langer dan 12 uur zijn, wanneer er later op de dag geslacht wordt. Aangezien de hennen ook al geruime tijd nuchter (zonder eten) in de stal hebben gezeten, zitten ze dus een lange tijd zonder voedsel en water. Gemiddeld zaten de onderzochte hennen maar liefst 18 uur zonder voedsel. Hanen uit de leghenketen (bijvoorbeeld ouderdieren) gaan sowieso naar het buitenland, aangezien er in Nederland geen slachthuis is die deze hanen slacht vanwege hun grootte. Transporttijden zullen dus regelmatig veel hoger liggen dan de eerder genoemde tijden voor transport binnen Nederland. Wettelijk is er geen maximale transporttijd vastgelegd. Wel moeten hennen die langer dan 12 uur vervoerd worden, voorzien worden van water en voedsel. Echter, doordat de kratten op- en naast elkaar gestapeld zijn is dit in de praktijk zo goed als onmogelijk. De binnenste kratten zijn bijvoorbeeld niet bereikbaar. Ook is hier nauwelijks controle op, aangezien dit in het buitenland plaatsvindt. De inspectie houdt echter op bij de grens.

Bronnen

1

Collias, N.E. et al. (1967) A field study of the Red Jungle Fowl in North-Central India. Condor 69 (4); p. 360-386

2

Dawkins, M.S. (1989) Time budgets in Red Junglefowl as baseline for the assesment of welfare in domestic fowl. Applied Animal Behavious Science 24; p. 77-80

3

Rattenborg, N.C. et al. (1999) Half-awake to the risk of predation. Nature 397; p. 397-398

4

Rugani, R et al. (2007) Rudimental numerical competence in 5-day-old domestic chicks (Gallus gallus): identification of ordinal position. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes 33 (1); p.21-31

5

Regolin, L. et al. (1995) Perception of partly occluded objects by young chicks. Perception & Psychophysics 57 (7); p. 971-976

6

Marino, L. (2017) Thinking chickens: a review of cognition, emotion, and behavior in the domestic chicken. Animal Cognition. 20; p. 127-147

7

Shanahan, M. et al. (2013) Large-scale network organization in the avian forebrain: a connectivity matrix and theoretical analysis. Frontiers in Computational Neuroscience 7 (89); p. 1-17

8

Edgar, J.L. et al. (2011) Avian maternal response to chick distress. Proceedings Biological sciences 278 (1721); p. 3129-3134

9

Annie Pots (2012) Chicken. Animal Series. Reaktion Books LTD, ISBN 978-1-86189-858-6

10

Smith, C.K.L. et al. (2014) Brainy Bird. Scientific American (February); p. 60-65

11

RDA (2006) Natuurlijk gedrag van legkippen en vleeskuikens. Advies RDA 2006/06

12

Humane Society International (2014) About chickens

13

Nicol, C. J. (2015) The behavioural biology of chickens. CABI; ISBN 978-1-78064-250-5

16

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Ingrepen bij pluimvee. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 468. ISSN 1570-8616

17

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Pilotstudie naar welzijnsaspecten van kammen dubben bij hanen van legrassen. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 469. ISSN 1570-8616

19

Decuypere, E. et al. (2007) The day-old chick: a crucial hinge between breeders and broilers. CEVA Animal Health Asia Pacific, hatchery expertise online 12

20

Regeling-Besluit houders van dieren BWBR0035217; artikel 2.75 Verlichting

21

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2012) Verlagen van uitval bij leghennen. Wageningen UR Livestock Research.

22

Lohman Brown Classic. Management guide colony systems (2011)

23

Lohman Brown Classic. Management guide colony systems (2011)

25

EFSA (2011) Scientific opinion concerning the welfare if animals during transport. EFSA Journal 9 (1):1966

26

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2014) Welzijn van uitgelegde hennen tijdens vangen en vervoer in de winterperiode. Wageningen UR Livestock Research. Livestock Research Rapport 758

28

Kamervragen behandeling uitgelegde hennen

30

Savory, C.J. (1995) Feather pecking and cannibalism. World’s Poultry Science Journal 51; p. 215-219

31

Rodenburg, T.B. et al. (2013) The prevention and control of feather pecking in laying hens: identifying the underlying principles. World’s Poultry Science Journal 69; p. 361-374

32

Edgar, J. et al. (2016) Influences of maternal care on chicken welfare. Animals 6 (1), 2

33

Een versnelde uitfasering van ingrepen in de pluimveehouderij. Kamerstukken (2013). Kenmerk DGA-DAD/13076705

34

Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) 31 389, nr. 129

35

van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Van kuiken tot kip. Wageningen UR Livestock Research

36

Bestman, M. et al. (2003) Farm level factors associated with feather pecking in organic rearing hens. Livestock Production Science 80; p. 133-104

37

Van Niekerk, T.G.C.M. (2017) Managing laying hen flocks with intact beaks. In: Achieving sustainable production of eggs. Roberts, J. Cambridge: Burleigh Dodds Science Publishing Limited – ISBN 9781786760807

38

The Humane Society of the United States, “Understanding mortality rates of laying hens in cage-free egg production systems”(2010) Farm Animals, Agribusiness, and Food Production. 3

40

Fulton, R. M. (2017) Causes of normal mortality in commercial egg-laying chickens. Avian Diseases 61; p. 289-295

41

Bridle, B.W. et al. (2006) T lymphocyte subpopulations diverge in commercially raised chickens. The Canadian Journal of Veterinary Research 70; p. 183-190

42

Gezondheid van biologische leghennen (2008). Animal Sciences Group. ISSN 1570-8632

43

Van Emous, R.A. et al. (2005) Bloedluizen (vogelmijten) op papier en in de praktijk. Praktijkrapport Pluimvee 17. Wageningen UR, Animal Science Group, ISSN 1570 8624

45

Van Veldhuizen (2003) Bloedluis: bestrijdingsmethoden en ervaringen uit de praktijk. In PAOD cursus: Rode Bloedluis, Houten

46

Persoons, D. et al. (2011) Een update van colibacillose bij kippen. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 80; p. 161-166

47

Broekhuizen, G. (2013) Colibacillose bij leghennen: een pilot voor een veldstudie naar de economische impact voor de Nederlandse leghennenhouder. Onderzoekstage verslag. Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde

48

Vandekerchove, D. (2004) Colibacillosis in battery-caged layer hens: clinical and bacteriological characteristics, and risk factor analysis. Proefschrift Universiteit Gent, Faculteit Diergeneeskunde

49

Bouwstra, R. et al. (2017) Risk for low pathogenicity avian influenza virus on poultry farms, the Netherlands, 2007-2013. Emerging Infectious Diseases 23 (9); p. 1510-1516

50

van Dijk, J.G.B. (2014) Pathogen dynamics in a partial migrant: interactions between mallards (Anas platyrhynchos) and avian influenza virus. Proefschrift Universiteit Utrecht ISBN 978-90-6464-811-3

51

Tatem, A.J. et al. (2006) Global transport networks and infectious disease spread.Advances in Parasitology 62; p. 293-343

53

Heerkens, J.L.T. (2016) Risk factors associated with keel bone and foot pad disorders in laying hens housed in aviary systems. Poultry Sciences 95; p. 482-488

54

Borstbeenafwijkingen bij leghennen voorkomen. Boerenbond, Management & Techniek 14; 15 augustus

55

Hoog percentage borstbeenletsel bij legkippen in volières. ILVO persbericht – donderdag 12 juni 2014

56

Delezie, E. et al. (2016) Leghennen en volièresysteem beter op elkaar afstemmen. Boerenbond, Management & Techniek 10; 27 mei

57

Nasr, M.A.F. et al. (2013) Positive affective state induced by opioid analgesia in laying hens with bone fractures. Applied Animal Behaviour Science 147; p. 127-131

58

Nasr, M.A. et al. (2013) The effect of keel fractures on egg production, feed and water consumption in individual laying hens. British Poultry Science 54 (2); p. 165-170

59

Opinion of osteoporosis and bone fractures in laying hens (2010) Farm Animal Welfare Council

60

Webster, A.B. (2004) Welfare implications of avian osteoporosis. Poultry Science 83; p. 184-192

61

EFSA (2005) The welfare aspects of various systems of keeping laying hens. The EFSA Journal 197; p. 1-23

62

Kajlich, A.S. et al. (2016) Incidence, severity, and welfare implications of lesions observed postmortem in laying hens from commercial noncage farms in California and Iowa. Avian Diseases 60 (1); p. 8-15

63

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2016) Inventarisatie van de effecten van uitloop pluimveehouderij op de bodem-, water- en luchtkwaliteit. Wageningen UR Livestock Research. Livestock Research Rapport 954

1

64

Legsector vaktechniek.(2014) Buitenuitloop dubbel benutten. Pluimveehouderij, 44e jaargang, 7 februari

65

Bestman, M. et al. (2016) Uitval van bedrijfsmatig gehouden kippen door toedoen van roofvogels. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer 2016-005 LbD

66

Bestman, M. et al. (2009) Biologische leghennen: gezond, gezonder, gezondst. De relatie tussen bedrijfsfactoren en diergezondheid. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer LD 17

67

Brief van de staatssecretaris van economische zaken met betrekking tot uitvoering Flora- en Faunawet (2014) Publicatie kst-29446-90

68

Bestman, M. et al. (2011) Weren van roofvogels uit de kippenuitloop. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer 2011-004 LbD

72

Wageningen UR projectteam. Houden van hennen: op naar gelukkige kippen, trotse boeren en tevreden burgers. Wageningen UR. ISBN 90-6754-791-3

75

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Het Rondeel, resultaten gedrag en welzijn eerste legronde. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 473. ISSN 1570-8616

76

Gezondheid van biologische leghennen (2008). Animal Sciences Group. ISSN 1570-8632

77

Vaarts, M. et al. (2008) Animal health challenges and veterinary aspects of organic livestock farming identified through a 3 year EU network project. Open Veterinary Science Journal 2 (1); p. 111-116

78

van Overbeke. J. (2016) Invloed van hybride en loopvoorzieningen op borstbeenletsels, grondeieren en ei-kwaliteit bij leghennen. Masterproef Universiteit van Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

79

Hilkens, W. et al. (2016) Kansen voor kwaliteit; geld voor je eieren. Publicatie ABN AMRO