Het leven van een legkip

Vrijheid blijheid?

Verschillende stalsystemen en dierenwelzijn

Er zijn verschillende manieren om kippen te houden. De eieren die de hennen hebben gelegd zijn voorzien van codes en de doosjes bovendien vaak van een keurmerk om aan te geven hoe de kippen zijn gehouden en aan welke welzijnscriteria er is voldaan. Op de eieren zelf moet altijd een stempel staan van getallen en letters. Het eerste cijfer is de zogenaamde eiercode. Deze code is een cijfer van 0 tot 3 en zegt iets over de huisvesting van de leghennen.

  • Code 0 = biologische eieren
  • Code 1 = Vrije uitloop- of graseieren
  • Code 2 = Scharreleieren
  • Code 3 = Kooi-eieren

Kooisystemen

Weliswaar zijn legbatterijen verboden, maar er mag nog wel gebruik worden gemaakt van zogenaamde “verrijkte kooien”. Hierin kunnen hennen nog steeds hun vleugels niet spreiden. Het minimale oppervlak per hen is 750 cm2; dit is 1,2 keer een A4'tje, maar iets meer dan in de traditionele legbatterij, waar de hennen 0,9 keer een A4'tje hadden. De kooien worden bestempeld als “klein” wanneer ze tot 15 hennen bevatten en als “groot” wanneer ze 15 tot 60 hennen bevatten. De oppervlakte per hen blijft hetzelfde bij kleine en grote kooien. Kooien hebben een bodem van gaas, zodat de mest erdoor kan en onder de kooi kan worden opgevangen. Ten opzichte van de traditionele legbatterij bevat de kooi enkele extra voorzieningen (verrijkingen) zoals een zitstok, legnest en een plek met strooisel. De verrijkte kooi wordt op de langere termijn ook verboden, maar het verbod is inmiddels al uitgesteld van 2017 naar 2021. De andere vorm van een kooisysteem is de zogenaamde koloniehuisvestiging, waarbij er 30 tot 60 kippen in een grote kooi zitten met een oppervlakte van ten minste 2,5 m2. Hierbij hebben de kippen een minimaal oppervlak van 900 cm2; 1,4 keer een A4’tje. Dit type wordt ook wel “klein-volière” genoemd en bevat verder dezelfde “verrijkingen” als de verrijkte kooi.

Scharrelsystemen

In een scharrelstal kunnen hennen zich vrij bewegen en zijn er in de stal op verschillende plaatsen voer- en drinkplaatsen ingericht. De vloer bestaat vaak deels uit een roostervloer en een dichte vloer (minimaal één derde van het totale oppervlakte) en plekken met strooisel om te scharrelen. Verder zijn legnesten voor het leggen van eieren en zitstokken aanwezig. In de stal kunnen alle voorzieningen gelijkvloers zijn (grondhuisvesting), of ondergebracht op vrij toegankelijke etages (volière-stallen). Door middel van meerdere etages kunnen op hetzelfde staloppervlakte meer leghennen gehouden worden. Leghennen hebben in scharrelstallen minimaal 1111 cm2 tot hun beschikking aan vrije vloer oftewel nog geen 2 A4’tjes. De scharrelhennen hebben geen vrije uitloop naar buiten en zitten dus meestal hun hele leven binnen zonder daglicht. Meer vrijheid voor een hen heeft in algemene zin een positief effect op de welzijn van de kip. Zo kunnen ze meer foerageren en op ontdekking gaan wat stressverlagend werkt. Meer beweging betekent ook sterkere botten en spieren en daarmee een betere algemene gezondheid ten opzichte van leghennen in kooien die minder kunnen bewegen. Echter de keerzijde is dat er ook een hogere kans op breuken en andere afwijkingen is door botsingen, vallen e.d.

Scharrelsysteem met vrije uitloop

Er zijn ook scharrelstallen waarbij er wel een vrije uitloop naar buiten toe is. Systemen met vrije uitloop zijn verder identiek aan het scharrelsysteem met dus de extra mogelijkheid voor de hennen om naar buiten te gaan. Echter, meestal is de uitloop overdekt met een verharde ondergrond (zie ook “keurmerken eieren”). In de uitloop hebben de leghennen 4 m2/hen ter beschikking en moeten ze minimaal 8 uur per dag naar buiten kunnen (enkele uitzonderingen daargelaten zoals extreem weer en ophokplicht). De scharrelstallen met vrije uitloop kunnen onderverdeeld worden in gangbare systemen (de zogenaamde “Freiland kippen”) en biologisch gehouden leghennen. Om praktische redenen (onderhoud, overzichtelijkheid) zijn vrije uitlopen echter minimaal ingericht.

Keerzijde vrije uitloop

Kippen zijn echte bosdieren die beschutting zoeken in dichte struiken en die normaal gesproken vooral door de dominante haan gealarmeerd worden voor gevaar. Bomen in de vrije uitloop worden door roofvogels zelfs gebruikt als uitvalsbasis voor aanvallen op kippen. Ook hanen ontbreken op de meeste leghenbedrijven. In het geval dat er wel hanen waren, bleek hun aanwezigheid niet afdoende om te verhinderen dat kippen werden gepakt. De hanen vielen de roofvogel wel aan, maar waren vaak niet op de juiste plek en er was maar 1 haan op minimaal 30 hennen. Dit terwijl vrije uitlopen relatief makkelijk “vosbestendig” te maken zijn. Roofvogels daarentegen zijn beschermd en veel lastiger te weren aangezien ze van boven de uitloop invliegen.

[Figuur 4. Aandeel leghennen verspreid over de verschillende huisvestingssystemen in 2016.]

Rondeel en Kipster

De stal bestaat uit 6 gescheiden afdelingen met 3.000 (kleine units) of 6.000 (grote units) kippen (maximaal 30.000 leghennen). Deze uitloop is overdekt en afgegrensd met een hek zodat roofvogels er niet in kunnen. Dit is dus meer dan 100 keer zo klein als de uitloop van vrije uitloop kippen. Momenteel zijn er 3 Rondeel stallen in Nederland en twee kleine uitvoeringen (mini- en microstal in respectievelijk Amsterdam en Den Haag). Kipster is mede opgericht door de ex-directeur van Rondeel en vertoont qua inrichting grote gelijkenissen met de Rondeelstal. De stal is dan wel niet rond, maar heeft ook nachtverblijven met een volière systeem en een centrale licht doorlatende binnentuin (scharrelruimte) bedekt met zand/strooisel en met diverse voorzieningen. De vrije uitloop naar buiten wordt ook een bosrand genoemd, is relatief klein en aan alle kanten voorzien van windbreekgaas. De stal is gebouwd voor 24.000 leghennen en momenteel is er 1 stal in Nederland die in 2017 is geopend. Kipster is op 1 punt uniek ten opzichte van andere systemen en dat is dat de haantjes niet meteen gedood worden wanneer ze uit het ei komen, maar 15-17 weken worden opgefokt om vervolgens verwerkt te worden tot haanburger. Momenteel gaan deze haantjes echter naar een opfokstal met de laagst toegestane levensstandaard voor kippen en krijgen de hanen dan ook geen beter-leven-sterren. Volgens Rondeel en Kipster wordt de vrije uitloop bij gangbare systemen maar voor een zeer beperkt deel gebruikt en kan de vrije uitloop daarom veel kleiner. Op de Kipster website staat daarover: “Volgens de wet hebben we 10 hectare grond nodig om ons ei vrije uitloop te mogen noemen. Volgens de wetenschap en de Dierenbescherming hebben onze kippen dat helemaal niet nodig”. Echter, zoals boven reeds beschreven komt de minimale benutting van de uitloop door de inrichting, beschutting en grote van de koppel hennen en niet omdat de kip geen behoefte heeft aan minder ruimte. Van nature is hun leefgebied immers enkele tientallen hectare groot. Een vrije uitloop is belangrijk vanwege de vraag uit de markt. Echter een uitloop brengt volgens de WUR verschillende (economische) nadelen met zich mee zoals:

  • Een steeds kleiner wordend prijsverschil tussen eieren van vrije uitloop kippen en “standaard” eieren.
  • Gezondheidsrisico’s voor mens en dier. Kippen lopen buiten sneller ziektes via hun eigen mest en bijvoorbeeld via wilde overvliegende vogels (vogelgriep). Kippen kunnen daarnaast ook giftige stoffen binnenkrijgen zoals dioxine.
  • Huidige systemen zijn niet erg overzichtelijk voor de boer, zeker niet met een buitenuitloop, waardoor ze de individuele kippen niet goed in de gaten kunnen houden en er een groter risico is dat ze slachtoffers van verenpikken of zieke dieren niet op tijd opmerken.

Tenslotte geeft de WUR aan dat er ook wordt gekeken naar “wat de kip wil”, maar dat bijvoorbeeld niet is aangetoond dat een kip per se buiten moet scharrelen en haar omgeving onderzoeken. Dit zou dus ook binnen kunnen. Deze aspecten waren aanleiding voor het ontwerp van een kleine, overdekte uitloop zoals bij de Rondeel en Kipster stal is toegepast. Welzijn voor de kip was een belangrijk aspect, maar er is een compromis gesloten met economische en gezondheidsfactoren. Dierenwelzijn stond niet bovenaan.

Biologisch beter?

Bij biologische eieren kunnen de volgende keurmerken op de doos staan: Beter Leven 3 sterren, EKO keurmerk of het Europees biologisch keurmerk. Om voor biologisch in aanmerking te komen, moeten kippen bijvoorbeeld ook biologisch voer krijgen naast de welzijnseisen.

Beter Leven

Naast de genoemde systemen is er nog een heel scala aan verschillende keurmerken in de omloop, die hieronder wat verder worden toegelicht en beknopt zijn weergegeven in tabel 1. Een aantal eieren van verschillende huisvestingssystemen krijgen van de Dierenbescherming 3 sterren Beter Leven. Dit zijn alle biologische eieren en daarnaast het Rondeel-ei, het Kipster-ei, het Gijs-ei, het Vrolijke-Kip ei en het natuurlijk-beter-leven-ei. Deze laatste 5 zijn niet-biologische vrije uitloop eieren die voldoen aan de (aangepaste) welzijnseisen voor 3 sterren. Rondeel en Kipster eieren hebben desondanks toch code 2, omdat de oppervlakte aan vrije uitloop per kip niet voldoet aan de eisen om in aanmerking te komen voor code 1 volgens Europese regelgeving. Bij producten waar eieren in zitten moeten 95% van de dierlijke ingrediënten voldoen aan het Beter Leven keurmerk om in aanmerking te komen voor het desbetreffende keurmerk. Ten slotte zijn er ook nog eieren zoals volkoren-ei, mais-ei, zonnebloem-ei, omega-3- ei/Colombus-ei en viergranen-ei, die iets zeggen over het voer wat de kippen krijgen. Deze benamingen zeggen echter niks over de omstandigheden waaronder de kippen leven.

De kleur van eieren zegt overigens niks over de levenswijze van de kip, maar slechts iets over de kip zelf (welke hybride). Over het algemeen leggen bruine kippen (met rode oorlellen) bruine eieren en witte kippen (met witte oorlellen) witte eieren, maar die stelregel gaat niet altijd op. Bruine eieren zijn iets duurder dan witte eieren, omdat bruine leghennen over het algemeen groter zijn en dus ook meer voedsel nodig hebben.

Tabel 1. Overzicht van de belangrijkste manieren van het houden van leghennen en de verschillende welzijnskeurmerken. In figuur 5 is schematisch weergegeven hoeveel eieren er “geproduceerd” worden per houderijsysteem [Figuur 5.

Bronnen

1

Collias, N.E. et al. (1967) A field study of the Red Jungle Fowl in North-Central India. Condor 69 (4); p. 360-386

2

Dawkins, M.S. (1989) Time budgets in Red Junglefowl as baseline for the assesment of welfare in domestic fowl. Applied Animal Behavious Science 24; p. 77-80

3

Rattenborg, N.C. et al. (1999) Half-awake to the risk of predation. Nature 397; p. 397-398

4

Rugani, R et al. (2007) Rudimental numerical competence in 5-day-old domestic chicks (Gallus gallus): identification of ordinal position. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes 33 (1); p.21-31

5

Regolin, L. et al. (1995) Perception of partly occluded objects by young chicks. Perception & Psychophysics 57 (7); p. 971-976

6

Marino, L. (2017) Thinking chickens: a review of cognition, emotion, and behavior in the domestic chicken. Animal Cognition. 20; p. 127-147

7

Shanahan, M. et al. (2013) Large-scale network organization in the avian forebrain: a connectivity matrix and theoretical analysis. Frontiers in Computational Neuroscience 7 (89); p. 1-17

8

Edgar, J.L. et al. (2011) Avian maternal response to chick distress. Proceedings Biological sciences 278 (1721); p. 3129-3134

9

Annie Pots (2012) Chicken. Animal Series. Reaktion Books LTD, ISBN 978-1-86189-858-6

10

Smith, C.K.L. et al. (2014) Brainy Bird. Scientific American (February); p. 60-65

11

RDA (2006) Natuurlijk gedrag van legkippen en vleeskuikens. Advies RDA 2006/06

12

Humane Society International (2014) About chickens

13

Nicol, C. J. (2015) The behavioural biology of chickens. CABI; ISBN 978-1-78064-250-5

16

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Ingrepen bij pluimvee. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 468. ISSN 1570-8616

17

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Pilotstudie naar welzijnsaspecten van kammen dubben bij hanen van legrassen. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 469. ISSN 1570-8616

19

Decuypere, E. et al. (2007) The day-old chick: a crucial hinge between breeders and broilers. CEVA Animal Health Asia Pacific, hatchery expertise online 12

20

Regeling-Besluit houders van dieren BWBR0035217; artikel 2.75 Verlichting

21

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2012) Verlagen van uitval bij leghennen. Wageningen UR Livestock Research.

22

Lohman Brown Classic. Management guide colony systems (2011)

23

Lohman Brown Classic. Management guide colony systems (2011)

25

EFSA (2011) Scientific opinion concerning the welfare if animals during transport. EFSA Journal 9 (1):1966

26

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2014) Welzijn van uitgelegde hennen tijdens vangen en vervoer in de winterperiode. Wageningen UR Livestock Research. Livestock Research Rapport 758

28

Kamervragen behandeling uitgelegde hennen

30

Savory, C.J. (1995) Feather pecking and cannibalism. World’s Poultry Science Journal 51; p. 215-219

31

Rodenburg, T.B. et al. (2013) The prevention and control of feather pecking in laying hens: identifying the underlying principles. World’s Poultry Science Journal 69; p. 361-374

32

Edgar, J. et al. (2016) Influences of maternal care on chicken welfare. Animals 6 (1), 2

33

Een versnelde uitfasering van ingrepen in de pluimveehouderij. Kamerstukken (2013). Kenmerk DGA-DAD/13076705

34

Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) 31 389, nr. 129

35

van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Van kuiken tot kip. Wageningen UR Livestock Research

36

Bestman, M. et al. (2003) Farm level factors associated with feather pecking in organic rearing hens. Livestock Production Science 80; p. 133-104

37

Van Niekerk, T.G.C.M. (2017) Managing laying hen flocks with intact beaks. In: Achieving sustainable production of eggs. Roberts, J. Cambridge: Burleigh Dodds Science Publishing Limited – ISBN 9781786760807

38

The Humane Society of the United States, “Understanding mortality rates of laying hens in cage-free egg production systems”(2010) Farm Animals, Agribusiness, and Food Production. 3

40

Fulton, R. M. (2017) Causes of normal mortality in commercial egg-laying chickens. Avian Diseases 61; p. 289-295

41

Bridle, B.W. et al. (2006) T lymphocyte subpopulations diverge in commercially raised chickens. The Canadian Journal of Veterinary Research 70; p. 183-190

42

Gezondheid van biologische leghennen (2008). Animal Sciences Group. ISSN 1570-8632

43

Van Emous, R.A. et al. (2005) Bloedluizen (vogelmijten) op papier en in de praktijk. Praktijkrapport Pluimvee 17. Wageningen UR, Animal Science Group, ISSN 1570 8624

45

Van Veldhuizen (2003) Bloedluis: bestrijdingsmethoden en ervaringen uit de praktijk. In PAOD cursus: Rode Bloedluis, Houten

46

Persoons, D. et al. (2011) Een update van colibacillose bij kippen. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 80; p. 161-166

47

Broekhuizen, G. (2013) Colibacillose bij leghennen: een pilot voor een veldstudie naar de economische impact voor de Nederlandse leghennenhouder. Onderzoekstage verslag. Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde

48

Vandekerchove, D. (2004) Colibacillosis in battery-caged layer hens: clinical and bacteriological characteristics, and risk factor analysis. Proefschrift Universiteit Gent, Faculteit Diergeneeskunde

49

Bouwstra, R. et al. (2017) Risk for low pathogenicity avian influenza virus on poultry farms, the Netherlands, 2007-2013. Emerging Infectious Diseases 23 (9); p. 1510-1516

50

van Dijk, J.G.B. (2014) Pathogen dynamics in a partial migrant: interactions between mallards (Anas platyrhynchos) and avian influenza virus. Proefschrift Universiteit Utrecht ISBN 978-90-6464-811-3

51

Tatem, A.J. et al. (2006) Global transport networks and infectious disease spread.Advances in Parasitology 62; p. 293-343

53

Heerkens, J.L.T. (2016) Risk factors associated with keel bone and foot pad disorders in laying hens housed in aviary systems. Poultry Sciences 95; p. 482-488

54

Borstbeenafwijkingen bij leghennen voorkomen. Boerenbond, Management & Techniek 14; 15 augustus

55

Hoog percentage borstbeenletsel bij legkippen in volières. ILVO persbericht – donderdag 12 juni 2014

56

Delezie, E. et al. (2016) Leghennen en volièresysteem beter op elkaar afstemmen. Boerenbond, Management & Techniek 10; 27 mei

57

Nasr, M.A.F. et al. (2013) Positive affective state induced by opioid analgesia in laying hens with bone fractures. Applied Animal Behaviour Science 147; p. 127-131

58

Nasr, M.A. et al. (2013) The effect of keel fractures on egg production, feed and water consumption in individual laying hens. British Poultry Science 54 (2); p. 165-170

59

Opinion of osteoporosis and bone fractures in laying hens (2010) Farm Animal Welfare Council

60

Webster, A.B. (2004) Welfare implications of avian osteoporosis. Poultry Science 83; p. 184-192

61

EFSA (2005) The welfare aspects of various systems of keeping laying hens. The EFSA Journal 197; p. 1-23

62

Kajlich, A.S. et al. (2016) Incidence, severity, and welfare implications of lesions observed postmortem in laying hens from commercial noncage farms in California and Iowa. Avian Diseases 60 (1); p. 8-15

63

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2016) Inventarisatie van de effecten van uitloop pluimveehouderij op de bodem-, water- en luchtkwaliteit. Wageningen UR Livestock Research. Livestock Research Rapport 954

1

64

Legsector vaktechniek.(2014) Buitenuitloop dubbel benutten. Pluimveehouderij, 44e jaargang, 7 februari

65

Bestman, M. et al. (2016) Uitval van bedrijfsmatig gehouden kippen door toedoen van roofvogels. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer 2016-005 LbD

66

Bestman, M. et al. (2009) Biologische leghennen: gezond, gezonder, gezondst. De relatie tussen bedrijfsfactoren en diergezondheid. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer LD 17

67

Brief van de staatssecretaris van economische zaken met betrekking tot uitvoering Flora- en Faunawet (2014) Publicatie kst-29446-90

68

Bestman, M. et al. (2011) Weren van roofvogels uit de kippenuitloop. Louis Bolk Instituut. Publicatienummer 2011-004 LbD

72

Wageningen UR projectteam. Houden van hennen: op naar gelukkige kippen, trotse boeren en tevreden burgers. Wageningen UR. ISBN 90-6754-791-3

75

Van Niekerk, T.G.C.M. et al. (2011) Het Rondeel, resultaten gedrag en welzijn eerste legronde. Wageningen UR Livestock Research. Rapport 473. ISSN 1570-8616

76

Gezondheid van biologische leghennen (2008). Animal Sciences Group. ISSN 1570-8632

77

Vaarts, M. et al. (2008) Animal health challenges and veterinary aspects of organic livestock farming identified through a 3 year EU network project. Open Veterinary Science Journal 2 (1); p. 111-116

78

van Overbeke. J. (2016) Invloed van hybride en loopvoorzieningen op borstbeenletsels, grondeieren en ei-kwaliteit bij leghennen. Masterproef Universiteit van Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

79

Hilkens, W. et al. (2016) Kansen voor kwaliteit; geld voor je eieren. Publicatie ABN AMRO